N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Het gemoed van Nederland Haagse politici spreken in de aanloop naar de verkiezingen over „verandering” en „hoop”. In het land is weinig terug te vinden van die positieve sentimenten, blijkt tijdens een rondgang. „Als burger ben je de lul.”
Een steeds somberder wordend land, dat is Nederland op papier. Meerjaarlijkse onderzoeken door het Sociaal en Cultureel Planbureau naar de gemoedstoestand in Nederland laten al tijden hetzelfde zien: een dalend optimisme over hoe het gaat en een dalend politiek vertrouwen. „Vaste lezers”, schrijven de onderzoekers van het SCP in een vorige maand gepubliceerde editie, „zullen veel herkennen: de stemming over het land, de economie en de politiek bleef somber en de belangrijkste reden daarvoor was hetzelfde als eerder. Burgers maken zich zorgen over de opeenstapeling van problemen en het onvermogen van de politiek om ze op te lossen.”
In cijfers: 56 procent vond het begin dit jaar, toen het onderzoek werd afgenomen, de verkeerde kant opgaan met Nederland. Het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering was verder weggezakt, naar iets meer dan 40 procent.
Toen het SCP de metingen deed, was het kabinet-Rutte IV nog niet gevallen en hadden politieke hoofdrolspelers als premier Mark Rutte (VVD) en vicepremiers Sigrid Kaag (D66) en Wopke Hoekstra (CDA) hun vertrek nog niet aangekondigd. Vooralsnog lijkt dat weinig te hebben veranderd aan het Hollandse humeur. „Uit onderzoek dat we vorige maand hebben gedaan, zien we dat de stemming ook daarna negatief blijft en het vertrouwen in de politiek laag”, zegt SCP-onderzoeker Josje den Ridder.
Toch worden zowel de kabinetsval als de aangekondigde vertrekken in Den Haag door politici geduid als een nieuwe bladzijde. De verkiezingen van november zouden gaan over verandering. Is daar onder kiezers iets van te merken? Maakt somberte plaats voor hoop?
„Hoop? Ik heb geen enkele hoop voor dit land”, zegt Frank van Nieuwkerk op een terras in het Groningse Slochteren. „Ik word wánhopig van de Nederlandse politiek.”
„Ze zijn meer met elkaar bezig, dan met het land”, zegt zijn echtgenote Ilona Dankaart. „Dat gevoel heb ik.”
„Ik denk wel dat er nu een nieuwe wind kan waaien”, zegt Maria Yuste van Vlissingen in haar kantoor in Castricum. „Maar uit welke kant en of het goed zal zijn? Ik vind het moeilijk om te bepalen op wie ik moet stemmen.”
„Ik vind het een spel”, zegt Charlot Truitman in haar boerderij in het Twentse Ambt Delden, „steeds meer. Hoe ze elkaar aanspreken in debatten. Praat gewoon normaal met elkaar, je hebt een voorbeeldfunctie. Als je het zo doet, dan denkt de rest van Nederland: dit is de norm, dit is blijkbaar normaal.”
„Same old, same old, het blijft dezelfde gebakkelei. Uiteindelijk ben je als burger de lul en moet je jezelf zien te redden. Dat is het sentiment dat nu heerst”, zegt Jurrian Mol op een bankje aan het water in het Zuid-Hollandse Dordrecht.
„Ik woon hier nu zeven jaar, ik heb de Nederlandse nationaliteit, dus ik mag stemmen”, zegt Ahmad Hama tijdens het inladen van zijn boodschappen in het Zeeuwse Middelburg. „Maar ik ga niet stemmen. We hebben dat jarenlang in Syrië gedaan en dat land is nu naar de klote. Ik praat niet meer over politiek en geloof.”
„Ik heb jarenlang niet gestemd”, zegt Ramona Prins op een parkeerterrein in het Friese Wolvega, „ik zie het als een corrupte bedoening. Nu Mark Rutte gaat, wil ik het weer proberen.”
Onzekerheid
Rij kriskras door Nederland – van Middelburg naar Midden-Groningen, van Cuijk naar Castricum, maak een stop in Dordrecht en rij door Twente, naar Zwolle en noordelijker naar Wolvega en het woord dat in Den Haag klinkt uit de kelen van politici die het nu willen gaan proberen – „hoop” – is maar weinig te horen. Wel: een onbestemd gevoel, onzekerheid. Machteloosheid en achteloosheid. Soms woede. Wat ook opvalt: het ongenoegen dat zich voor de Provinciale Statenverkiezingen in maart uitte in vlaggen op de kop langs de snelwegen, is nog aanwezig – maar niet meer zichtbaar – de driekleur hangt bijna overal weer goed of is verdwenen. En: de onvrede richt zich niet op elkaar, op de samenleving, maar op de overheid. Die doet te weinig, of anders wel het verkeerde.
Voor de afwisseling eerst de uitzondering. In een stuk gras naast de Beersebaan in Cuijk loopt Jos Tax (70) op een warme avond in sportshirt- en schoenen en spijkerbroek. In zijn ene hand een bijna volle vuilniszak, in zijn andere een afvalgrijper. Hij is er regelmatig te vinden: zo’n beetje om de week een uurtje, liefst met goed weer. Dag na dag fietst Tax over het fietspad op deze route en de rommel in het gras begon hem te irriteren, zegt hij. Het belletje dat hij aan de gemeente pleegde, was niet om te vragen of de afvaldienst wat vaker langs kon komen. Hij vroeg om materiaal om het zelf te doen. Hij hoopt dat mensen die hem bezig zien minder snel hun afval op straat zullen gooien – „al zijn het er maar één of twee.”
Hij vindt, zegt Tax, dat mensen te snel om hulp van de overheid vragen. „De verantwoordelijkheid ligt éérst bij jezelf. Pas als het niet lukt, moet je een beroep kunnen doen op de overheid.” Bovendien, vindt hij, wordt daar onredelijk veel van gevraagd. „Bijvoorbeeld met de armoede. Er wordt gezegd: het moet snel, goedkoop én ruimhartig. Dat kan nóóit samen. Als het snel moet, dan zal het niet goedkoop kunnen. Als het goedkoper moet, dan zal het niet snel kunnen of voor iedereen.” Tax, die al sinds hij mag stemmen voor de PvdA kiest, zegt vertrouwen te hebben in de politiek. „BBB is niet mijn partij, maar de manier waarop zij met anderen omgaan is respectvol. Ik denk dat het andere politici de ogen kan openen dat mensen de polarisatie zat zijn.” Dan, met een lach: „Ik ben er optimistischer over dan de meeste mensen. Dat weet ik zeker.”
Die stelling klopt.
„Ik vind de politiek een kromme bedoening, er klopt niks van”, zegt Patrick Noorder (31) in een winkelcentrum in Hoogezand. Hij staat voor een bakker, met zijn zoontje. Noorder stemt niet meer. „Het meest recente wat ik mee heb gekregen is dat ze geld aan het inzamelen zijn voor Marokko na de aardbeving, terwijl er hier in Groningen ook genoeg aan de hand is. Niet op een racistische manier bedoeld, maar eigen volk eerst.” De eerste keer dat hij mocht stemmen stemde hij op de PVV. Inmiddels noemt hij Geert Wilders „een racist eerste klas”.
Noorder woont in een huurhuis, dat aardbevingsbestendig is gebouwd. „Maar in Overschild, verderop, zijn hele wijken verscheurd. Ja, ze zéggen dat ze gaan stoppen met gas winnen. Ik vertrouw het niet. Ik heb het idee dat het een beetje doorgestoken kaart is. Dat ze een bepaalde visie en ideeën hebben en dat ze daarnaar handelen, ongeacht wat er uit verkiezingen komt. Dat er met mijn stem niet zoveel gebeurt.”
Hij werkt bij de afvalinzameling van de gemeente, zijn partner Iris (26) die erbij komt staan is verpleegkundige in de ouderenzorg. Zij stemt wel, wisselend. Ze komen nog maar net rond, zegt ze. „We moeten steeds beter opletten, het gaat ten koste van de leuke dingen. Daar blijft steeds minder van over.”
Veertig kratten bij de voedselbank
Met Castricum gaat het goed, op papier. Mensen verdienen er goed, zijn relatief tevreden met hun leven. In de regionale monitor brede welvaart, die het CBS bijhoudt, doet deze gemeente het het best. In het parochiehuis ziet vrijwilliger bij de Voedselbank IJmond-Noord Eline van IJsseldijk (64) degenen die buiten de boot vallen. Eén voor een, soms in gezinsverband, komen ze daar hun krat van de voedselbank halen. Voor de energiecrisis lagen er iedere week negen kratten, het zijn er nu tussen de dertig en veertig. Er is deze vrijdag wat minder vlees, dus mag er wat meer groente mee. Van de mensen die binnenkomen zitten er veel in de schuldsanering. Ze zijn gescheiden, hun zaak kwijtgeraakt. Er zijn er ook die werken en toch te weinig verdienen om rond te komen.
Heeft ze er vertrouwen in dat de politiek oog heeft voor de groepen die wekelijks afhankelijk zijn van wat er in de kratten zit die zij ze overhandigt? „Er gebeurt daar zo verschrikkelijk veel van wat wij niet weten. Die achterkamertjes, daar hou ik niet zo van. Dan denk ik: ik kan hier mijn bijdrage leveren, dan weet ik zeker dat er iets gebeurt. Wat ze daar doen, dat weet ik niet zeker.”
Wat opvalt: het vertrek van Mark Rutte wordt door iedereen met goedkeuring ontvangen. Er is niemand die zegt dat het jammer is dat hij gaat, ook VVD’ers niet die lovend over hem zijn. „Het is wel tijd voor nieuwe energie”, zegt Anne-Marie ten Heggelen (30), op een cultureel straatfestival in Delden. Ze wordt net niet overstemd door de lokale muziekvereniging die op de achtergrond aan het spelen is. „Ik denk wel dat mensen hem nog gaan missen.”
Ten Heggelen stemt altijd VVD. Haar partner, Iris Nicolaas (31) stemde bij de laatste landelijke verkiezingen op de PVV. „Dat ik erop stem heeft mede te maken met de vluchtelingencrisis. Ik ben bang dat die uit de hand loopt, je moet ergens een grens trekken. Ik heb ook weleens FVD gestemd, maar dat is bij die ene keer gebleven.” Over Pieter Omtzigt beginnen de Twentenaren niet uit zichzelf. Ten Heggelen: „Onze vaders zijn fan van hem.” Nicolaas: „Ik zou niet weten wat hij wil, wat zijn plannen zijn.”
Datzelfde klinkt iets verderop bij Henk Janssen (62), jarenlang actief in de gemeentepolitiek voor de VVD. Hij zegde drie jaar geleden zijn partijlidmaatschap op. „Ze waaien mee met de waan van de dag.” Maar het is eigenlijk, zegt hij ook, nog steeds zijn partij. Bij de Provinciale Statenverkiezingen, afgelopen maart, stemde hij BBB. Lachend, wegkijkend: „Het was een proteststem!” Hij ziet BBB niet als regeringspartij. En nu is er Omtzigt, Janssen is zijn boek aan het lezen. „Hij is een doorspitter, maar zo werkt de politiek niet. Hij gaat niet overal zijn zin krijgen. Kan hij geven en nemen? Hij haalt de problemen naar boven en dat doet hij goed. Maar wat gaat hij doen om het beter te maken?” Als er verkiezingen in november zijn, zegt hij, „wordt het denk ik weer de VVD.”
Voor Mohamed (40) wordt het de eerste keer dat hij mag stemmen, hij heeft nog niet lang de Nederlandse nationaliteit. Hij is boodschappen aan het doen met zijn vrouw Lojein, bij de groenteboer in Zwolle. Het echtpaar is gevlucht uit Syrië en wil niet met achternaam in de krant. „Ik heb een Nederlandse vriend die mij helpt om de taal te leren”, zegt Mohamed. „Hij gaat mij ook hiermee helpen. Hij gaat uitleggen wat de partijen willen.” Hij wil stemmen op een partij die iets wil doen aan klimaatverandering. En hij gaat opletten wat de plannen zijn voor vluchtelingen. „Hoe ze omgaan met mensen die hulp nodig hebben, hoe ze ze willen begeleiden met taal en werk zoeken. Ik vind stemmen belangrijk. Misschien helpt onze stem.”
Lees ook: Het land van Rutte werkt vooral voor mensen voor wie Nederland toch al werkte
Op het bankje bij het water in Dordrecht zegt Jurrian Mol (27) dat hij het „politiek momenteel nogal onrustig” vindt, „een chaos”. „Mensen weten niet goed wat ze kunnen verwachten. Er komen zo veel nieuwe gezichten bij.” Op zijn werk gaat het vaak over politiek, hij is grafisch vormgever in Sliedrecht. „Vlakbij Chemours. Er zijn mensen die zeggen: we worden vergiftigd en er wordt niks gedaan. Ze weten al tientallen jaren dat het zo schadelijk is voor de bevolking en er is toch iemand die een vergunning heeft gegeven. Dat vergroot het vertrouwen ook niet. Dan heb je als burger het idee: ze zijn er toch voor óns, om óns te beschermen? En niet om de portemonnee van hun vriendjes te spekken? Ik begrijp dat gevoel goed.” Na het gesprek pakt hij het boek erbij dat hij aan het lezen was: Lord of the Rings. „Hiervan”, zegt hij met een lach, „weten we hoe het afloopt”.